Boek: Zeven pogingen om een geliefde te wekken

Ik weet niet of het herkenbaar is voor anderen, maar altijd als ik naar de bieb ga, kom ik met veel meer boeken thuis dan ik van plan was. En ik neem tegenwoordig ook veel te veel boeken mee op vakantie; toen ik met Tim naar Berlijn ging voor zes dagen had ik vier boeken mee. Dat komt trouwens door een traumatische jeugdervaring. Ik heb namelijk eens in de eerste week van een twee weken durende vakantie naar Denemarken al mijn boeken al uitgelezen. Niet best. Maar dat ter zijde.

Tijdens mijn meest recente biebtripje nam ik onder andere dit boek mee:

219789029586221_fcovr

Ik ben nu op bladzijde 133 (van 203) en ik vind het een intrigerend boek. Het verhaal heeft iets mysterieus: een meisje uit een klein dorpje in Zeeland is plotseling in een sprookjesachtig diepe slaap gevallen en niemand kan haar wekken. Diverse mensen uit het dorpje proberen haar toch wakker te maken; ieder op zijn eigen manier en voor zijn eigen redenen. Al deze mensen hebben een bijzonder verhaal te vertellen en hoewel ze niet groots en meeslepend leven zijn die levensbeschrijvingen heel mooi en treffend. Ondanks dat het dorpje dat wordt geschetst oer-Hollands is, heb ik als lezer vaak het gevoel dat het verhaal zich afspeelt in een ver land, heel vroeger.

Hieronder een citaat van bladzijde 82:

Toen ik de brief uit Aswan achter mijn spiegel verborg, bij de andere brieven, wist ik al dat het de laatste zou zijn. Ik voorvoelde dat ze zou afzien van een lange tocht naar het onherbergzame zuiden en zou terugkeren naar haar Hollandse werkelijkheid zonder dat ze de tempels te Aboe Simbel had gezien.

Ik heb geen idee hoelang ze nog in Friesland woonde of waar ze daarna heen is verhuisd. Waarschijnlijk alsnog naar het buitenland. Toen ik me eindelijk realiseerde hoe dor mijn verdroomde leven was geworden, hoe futiel al die fantasietjes waren, toen was het te laat. De brief naar haar laatste adres kwam ongeopend retour. Op de oproep in een damesblad reageerde niemand en zelfs de predikantenbond kon me niet verder helpen. Ze was weg – en spijt bevuilde mijn dagen.

Tevergeefs probeerde ik mezelf te troosten met het besef dat vanuit het standpunt van de sterren de afstand tussen ons verwaarloosbaar klein moest zijn. Het heeft jaren geduurd voordat ik weer poëzie kon verdragen. Als er onverhoeds regels in me opwelden, duwde ik ze met geweld terug in de diepte.

Dit is toch prachtig geschreven? Heb ik je nieuwsgierig gemaakt? Laat het me weten als je het gaat lezen!

Plaats een reactie